WERKWIJZE
Mij maakt het blij wanneer ik mensen, teams en organisaties kan ondersteunen om er zelf achter te komen wat hen verder helpt. Ik kan daarbij helpen met een nieuwsgierige en niet-oordelende houding. Soms ontstaat dit vanuit nood, maar vaak ook vanuit het ontdekken van wie je bent en wilt zijn. Ik leer je dit te herkennen en hier voor te gaan. Dit maakt je tot een herkenbare professional. Als begeleider (supervisor, (team)coach, intervisiebegeleider, onderzoeker) heb ik plezier in het scheppen van (leer)ruimte, onderzoeken, vragen stellen, luisteren, uitnodigen en confronteren, uitdagen. De verhalen van mensen, het verhaal van de organisatie, het team, jouw verhaal, verhalen zijn belangrijk om te bepalen waar we van willen zijn. En ergens van zijn, betekent ergens bij horen, je verbonden voelen met de wereld om je heen in al je rollen. Dat geeft kleur aan het leven.
INSPIRATIEBRONNEN
Theorie
Boeken:
Baart, A. (2001). Een theorie van de presentie. Utrecht: Lemma.
Wanneer ben je echt present? Wanneer heb je geen last van je eigen ruis of drukte en kun je luisteren en zijn met heel je wezen?
Banning, H., Banning-Mul, M. (2010). Narratieve begeleidingskunde. Soest: Nelissen.
De verhalen van mensen als uitgangspunt van het leven.
Boer, M., Hoonhout, M., Oosting, J.(2015). Supervisiekunde meerperspectivistisch. Deventer: Vakmedianet.
Verplichte vakliteratuur voor elke supervisor.
Doorn, G., & Lingsma, M. (2013). Intervisiecoaching. Amsterdam: Uitgeverij Boom Nelissen.
Dit boek gebruik ik veel bij mijn intervisiepraktijken.
Emmens, G., & S Van der Meulen, S. (2019). Verpleegkundige Gespreksvoering. Amsterdam: Boom uitgevers.
Dit boek heb ik geschreven met mijn vriend en collega Geertjan Emmens omdat gesprekstechnieken de basis zijn van alle communicatie en omdat de verpleegkunde mijn professionele basis is.
Es van, R. (2009). Veranderdiagnose, de onderstroom van organiseren. Amstelveen: Kluwer.
Prachtig boek welke kunst verbindt met coaching en veranderen.
Hellinger, B. (2016). De kunst van het helpen. Het Noorderlicht.
En waarom wil een mens supervisor worden? Verpleegkundige of maatschappelijk werker? Docent? Wat is dat? Roeping was het woord generatie lang in de verpleegkunde. We willen er eigenlijk graag van af tegenwoordig. Verpleegkunde is een beroep. Dat klopt, maar waar begint dat beroep? Met de wens om te willen helpen. Dat helpen is een deel van onze, mijn identiteit, van mijn ‘ik’. Onvermijdelijk. Helpen is iets natuurlijks. De hulp van onze ouders komt recht uit hun hart, want het geeft hen vervulling (Hellinger, 2016, p. 11). Omdat we als kind werden geholpen, willen we zelf ook helpen. Het is een behoefte om het evenwicht te herstellen, het gaat om balans. Twee manieren worden beschreven daarbij door Hellinger (2016): iets van gelijke waarde teruggeven (in een relatie bijvoorbeeld) of in het geval van ouders. Deze laatste balans kunnen we niet herstellen. We kunnen geen evenwicht bereiken ten opzichte van onze ouders. Maar we kunnen wel geven aan anderen wat we van onze ouders hebben gekregen.
Hellinger is de man van de familieopstellingen. Hij stelt dat therapeutische relaties niet kunnen slagen. Een therapeut kan je niet geven wat je als kind bij je ouders hebt gemist. Dat moet je niet opzoeken volgens Hellinger. Hij geeft aan dat veel mensen de verbinding met hun ouders zijn verloren. Iedereen die de verbinding met zijn ouders heeft verloren voelt zich minder waard. Je mist iets belangrijks.
“Want het leven komt tot ons door onze ouders en pas als we in vrede zijn met onze ouders, als we hen respecteren, dan kunnen we het leven in zijn volle omvang van hen nemen (Hellinger, 2016, p. 14).”
Voor mijn gevoel is dit belangrijk. We zijn allemaal in het begin, kind bij onze ouders. Het leven ontvouwt zich vanaf daar. Het ‘ik’, je identiteit begint zich daar te vormen. Wat speelt er mee? Welke rol mag je invullen? Welke rol kies je (onbewust) of krijg je opgedrongen? Gaat het om overleven, ontwikkeling en groei? Wat krijg je van je ouders? Is dat te weinig en hoe ontdek je dat dan want je kent niet iets anders? En hoe ga je dat dan herstellen later in je leven, kun je dat herstellen door te geven aan anderen (ter compensatie) terwijl jezelf te weinig hebt ontvangen?
Miller, W., & Rollnick, S. (2005). Motiverende gespreksvoering, een methode om mensen voor te bereiden op verandering. Ekklesia.
Niks mooier en leerzamer dan het stellen van verandervragen en het verkennen van ambivalentie.
Ruijters, C. P. en collega’s (2015). Je binnenste buiten, over professionele identiteit in organisaties. Deventer: Vakmedianet.
Ruijters, C. P. en collega’s (2018). Mijn binnenste buiten, werken aan je professionele identiteit. Deventer: Vakmedianet.
De boeken van Manon Ruijters en collega’s zijn heel actueel en heel inspirerend vind ik. Hier komt voor mij de term professionele identiteit tot leven.
Vandamme, R. (2014). Handboek Ontwikkelingsgericht Coachen. Mortsel: het Ontwikkelingsinstituut bvba.
Vandamme werkt met het toepasbare vorkmodel met de punten zelfsturing, projecten, identiteit en het grotere geheel.
Wolbink, R. (2013). Het coachvak binnenstebuiten; een filosofisch perspectief. Amsterdam: Boom Nelissen.
De basis van begeleidingskunde waarbij Zier ervan uit gaat dat iedere coach, supervisor competenties moet ontwikkelen op het gebied van genegenheid, begrip, kunde en durf.
Zier, H. (1988). Voor het eerst supervisie. Groningen: Wolters-Noordhoff.
Kunst

De gebrandschilderde ramen van Marc Chagall zijn voor mij een verbinding met het verleden. Ik heb ze gezien in Israël toen ik negentien jaar oud was en op reis. Toen al op ontdekking naar het eigen ik en de verbinding met de wereld.
De kleuren en de lichtinval zijn adembenemend. De thema’s gaan over Bijbelse verhalen.
Muziek
Voor mij is muziek erg belangrijk. Het gekke is dat ik heel vaak niet eens echt een tekst van een nummer helemaal bewust beluister. Het gaat om het gevoel die de muziek en de woorden van de tekst, oproepen. Het is ook vaak een herinnering aan de tijd waarin je het nummer hoorde. Maar soms ook niet. Dan komt een nieuw nummer ook gewoon binnen.
Huub Oosterhuis, Ken je mij?
Ken je mij? Wie ken je dan?
Weet jij mij beter dan ik
Ken je mij? Wie ben ik dan?
Weet jij mij beter dan ik?
Ik zou een woord willen spreken
Dat waar en van mij is
Dat draagt wie ik ben, dat het houdt,
Ik zou een woord willen spreken
Dat rechtop staat als mens die mij aankijkt en zegt
Ik ben jouw zuiverste zelf,
Vrees niet, versta mij,
ik ben, ik ben